Dat is makkelijk gezegd. Het is lastig om de juiste afweging te maken als je niet zeker bent waar je je op baseert. Toch moeten we het belang van wetenschappelijke kennis niet overschatten. Er verandert te veel en het gaat te snel.
Bestaande modellen kunnen nuttig zijn voor verbeter en efficiency vraagstukken, maar ze zijn niet generatief. Er komen geen nieuwe ideeën uit. Ze zullen niet iedereen inspireren. De meest generatieve theorieën komen uit de ervaringskennis. De kritiek is dat ervaringskennis gefragmenteerd is. Maar dat zijn organisaties ook.
Wij doen alles in hokjes. In afdelingen, businessunits, functieomschrijvingen en projecten. En dan willen we out of the box denken. Dat kan helemaal niet als je zelf volledig in hokjes leeft. We hebben een grote ophokking van ons leven gemaakt.
Dan leiden we mensen op om slim te zijn en concentreren we heel veel slimme mensen op één plek. Teveel opgehokte intelligentie zal nooit tot wijsheid in besluitvorming leiden. Eerder tot destructie. Dan sta je te ver af van de gezonde normaalverdeling die onze samenleving doet werken. Omdat je wijsheid niet opbouwt met afgescheiden intelligentie. Het zal nooit de intuïtie of de balans in je leven vervangen.
Wijsheid in besluitvorming is een andere geworden. Kunnen omgaan met verschillende werkelijkheden tegelijkertijd. Het gaat hier om een en-en-benadering. Experimenteren op basis van waarschijnlijkheid, niet alleen op basis van kennis en planning. Begrijpen dat veranderen gebeurt door op een positieve, opbouwende manier te kijken naar mensen, je organisatie en de situaties. Door het ontwikkelen van individuen en teams verandering tot stand op een natuurlijke wijze tot stand brengen. Veranderen en groei is een proces dat hoort bij een levend organisme. Zoals Drucker al zei; we leren van fouten en ontwikkelen van onze successen.